U bent hier

Ecomethod: méér dan CO2 reducties

reduction carbon emissions

Ecomethod is de bladbemestingsmethode die de voetafdruk van uw bemesting aanzienlijk vermindert. De kern van deze methode is eenvoudig: de gechelateerde voedingselementen werken efficiënt en u past ze rechtstreeks via het blad toe. Hierdoor kan u de totale bemesting per hectare drastisch verminderen.

Met andere woorden, omdat u bladbemestingsprogramma’s van BMS Micro-Nutrients gebruikt, dringt u de bemesting aan de bodem sterk terug, afhankelijk van uw teelt. Dit heeft direct resultaat: de CO2 voetafdruk van de bemesting verlaagt sterk. Toch blijven de hoeveelheid en kwaliteit van uw oogst op peil.

Dit is het onmiddellijke effect van Ecomethod op het milieu: een verminderde uitstoot van broeikasgassen, die verantwoordelijk zijn voor de klimaatopwarming.

Er zijn daarnaast nog een aantal indirecte effecten die net zo belangrijk zijn.
 

Ecomethod heeft nog meer troeven

Als we meststoffen aan de bodem toepassen, zowel chemische als organische, heeft dit een rechtstreekse invloed op de elementen die vrijkomen in de natuur. Door uitloging, afspoeling en erosie vervuilen ze het grond- en oppervlaktewater.

We kennen allemaal de desastreuze gevolgen voor het milieu van een overschot aan nutriënten in onze oppervlaktewaters. Eutrofiëring of voedselverrijking van water en uiteindelijk ook van de bodem zorgt ervoor dat algen en hogere waterplanten sterk groeien. Eutrofiëring ontstaat o.a. door overbemesting in de landbouw die teveel nitraten en fosfaten aan de bodem toevoegt. Het vermindert, en vernietigt zelfs de biodiversiteit van meren en rivieren.

Kijken we naar de hoeveelheden N, P en K die we toepassen, dan zijn die dikwijls hoger dan wat onze teelten echt nodig hebben, al zeker hoger dan de afgevoerde N,P, en K via de oogst. Deze overbemesting moet de lage efficiëntie van bodembemesting compenseren.

Regelgeving en milieunormen van de overheid beperken gelukkig steeds meer de hoeveelheden toegestane nutriënten per ha. Dit is belangrijk omdat de residuen in de natuur blijven en vervuilen.

Vooral stikstof heeft heel negatieve effecten op het milieu. Het komt voor in verschillende vormen:

  • Ureumstikstof: de plant neemt deze vorm van stikstof niet zo op. Eerst moet die omgezet worden naar ammonium en/of nitraat. Bij dit omzettingsproces komt CO2 vrij.
     
  • Ammoniumstikstof: deze vorm neemt de plant wel op, maar meestal zetten bodembacteriën de ammoniumstikstof om in nitriet en verder nitraat door het nitrificatieproces. Bij dit proces komen stikstofmonoxide (NO), distikstofmonoxide (N2O) en stikstof (N2) vrij. Het N2O is een heel sterk broeikasgas en daarom het meest gevaarlijke voor het milieu: het heeft een grote invloed heeft op klimaatopwarming. Hier komen we later op terug.
    Deze stikstofvorm kan ook vrijkomen in de atmosfeer als ammoniumgas. Door de regen keert het terug naar de aarde waardoor het de bodem verzuurt. In natuurgebieden veroorzaakt het een ongewenste toevoer van voedingsstoffen die het kwetsbare evenwicht van ecosystemen verstoort.
     
  • Nitraatstikstof: dit is de meest gebruikte vorm van stikstof omdat de plant hem direct, makkelijk en snel absorbeert. Toch heeft ook deze stikstofvorm negatieve invloed op het milieu. Nitraten zijn goed oplosbaar en spoelen gemakkelijk af of sijpelen snel door naar de diepere grondlagen waar ze niet meer beschikbaar zijn voor de plant. In beide gevallen contamineert  stikstof het grond- en/of oppervlaktewater.
    Zoals alle andere vermelde vormen van stikstof, is ook deze vorm een voedingsstof voor de bacteriën in de bodem. Het proces, bekend als “denitrificatie”, zet deze vorm om in elementaire stikstof (N2), stikstofmonoxide (NO), die niet echt schadelijk zijn voor het milieu. Maar zo ontstaat ook het schadelijke distikstofmonoxide (N2O) waar we verder in dit blogartikel op terugkomen.
     
  • Organische stikstof: deze vorm van stikstof wordt door mineralisatie van bodembacteriën omgezet in de bovenvermelde.

 

Waarom is distikstofmonoxide (N2O) zo slecht voor het milieu?

Dit gas staat ook bekend als lachgas. Van de 3 broeikasgassen die gelinkt worden aan landbouw, naast CO2 en methaan (CH4), is dit het meest schadelijke voor het milieu. Het is wel 250-300 keer sterker dan CO2 en is verantwoordelijk voor ongeveer 7 % van de opwarming van de aarde.

De landbouw produceert zo’n 33,5 % van dit lachgas. Wereldwijd schatten onderzoekers in dat ongeveer 1 % van de toegediende stikstofmeststoffen uiteindelijk verloren gaat in de atmosfeer onder de vorm van dit gas. Een zorgvuldige stikstofbemesting zal daarom ook bijdragen aan een lagere uitstoot van broeikasgassen. Een eenvoudige rekensom illustreert: een reductie van 100 eenheden N per ha, vermindert de N2O uitstoot met 1,58 kg. Dit komt overeen met een equivalent van 375 tot 450 kg CO2, wat toch wel significant is.

Wereldwijd gebruiken landbouwers stikstof als basisbemesting voor hun gewas en passen ze alsmaar meer stikstofmeststoffen toe. Dit vraagt aandacht. Uit verschillende referenties blijkt dat alle vormen van stikstof (ureum, ammonium, nitraat en organisch) ongeveer een gelijke invloed hebben op de N2O emissies. Correcte globale stikstoftoepassingen, van welke bron dan ook, zijn dus een must.

De factoren die de emissies van dit gas bevorderen zijn nog niet goed gekend. Er zijn wel enkele aanwijzingen om rekening mee te houden.

Waar moeten we op letten?

In de eerste plaats linken we de factoren die de emissies van dit gas beïnvloeden vooral aan hoe efficiënt we stikstofmeststoffen en watermanagement toepassen. De denitrificatiereactie in de bodem is een anaeroob proces en zal dus bij een laag zuurstofgehalte in de bodem intensiever zijn. Het is daarom goed om bodemverdichting te vermijden. Een gecontroleerde waterhuishouding (irrigatie als dat kan) heeft zeker ook een grote invloed. Als we de behoefte aan stikstof goed afstemmen op de toepassing ervan, vermijden we een belangrijk deel N2O-emissie.

Het is daarnaast heel belangrijk om stikstofovermaat en dus ook stikstofresiduen in de bodem te vermijden. Deze stikstofoverschotten zijn gevoelig voor uitloging en zijn in de bodem aanwezig op het einde van het groeiseizoen. Dit valt meestal samen met het begin van de winter, een veel vochtigere periode, waardoor denitrificatie sneller op gang komt en zo een hogere uitstoot van N2O gas veroorzaakt.

Wist u trouwens dat het N2O-gas ook de ozonlaag aantast? Reden te meer om de emissies van dit gas zo veel mogelijk te voorkomen.
 

Hoe pakt u het duurzamer aan?

De bladbemestingsprogramma’s van BMS MN dringen stikstoftoepassingen drastisch terug en vermijden zo te hoge stikstofresiduen in de bodem. Bladvoeding is dus een ideaal instrument om stikstoftoepassingen juist af te stemmen op de behoefte van de plant, zonder de denitrificatiebacteriën te voeden en te stimuleren.

Kappa V, Kappa M, en Azavis MnZn, geven op elk moment tijdens de ontwikkeling van de plant een “stikstofboost” en stimuleren de plantgroei.

Met Ecomethod levert u dus een belangrijke inspanning om de doelstellingen van de Europese Green Deal te halen, want:

  • U gebruikt minder meststoffen
  • U dringt de uitstoot van broeikasgas terug en draagt zo bij aan een uitstootneutraal Europa tegen 2050
  • U hanteert een beter meststoffenbeheer en management van de bodemvruchtbaarheid
  • U controleert de waterreserves efficiënter

Wil u ook de theorie aan de praktijk toetsen? Contacteer ons vrijblijvend voor een programma op maat: marketing@chelal.com