U bent hier

Tulpen
Matige tot hoge gevoeligheid voor de gebreken aan: B, Cu, Fe
Lichte tot matige gevoeligheid voor de gebreken aan: Ca, Mg
(de gevoeligheid voor het gebrek aan deze elementen kan variëren in functie van de variëteit)
Bij de bolgewassen maken we onderscheid tussen de bollenteelt en de broeierij. De bollenteelt verwijst naar de vermeerdering van de bollen en bepaalt het uitgangsmateriaal voor de broeierij.
In de broeierij worden de bollen afgebroeid tot leverbare snijbloem.
In beide teeltsegmenten vervul je met Chelal en Fructol NF een uitgewerkte bodem – en/of bladbemesting.
Bollenteelt:
Om het bollenrendement per hectare te verhogen, zijn de mineralen magnesium, koper, ijzer en mangaan bepalend. Zij beïnvloeden de fotosynthese en zorgen voor een vitale bladstand.
Belangrijk is een goede afrijping van het bolgewas. Dit garandeert de hoogste opbrengsten en een evenwichtige opslag van stikstof in de bol.
- Hiervoor zijn bespuitingen met hoge doseringen Chelal Cu noodzakelijk.
- Ook Fructol NF heeft opmerkelijk afrijpende eigenschappen.
- Voor bodemtoepassing zijn rijenbemesting met Landamine-formuleringen ideaal. Landamine Cu is aangewezen op groeikrachtige gronden
- Landamine Zn wordt aangeraden in periodes van koud en vochtig weer.
Broeierij:
Calciumbespuitingen verbeteren de kwaliteit en het vaasleven van de bloemstelen.
Chelal Omnical is toepasbaar zowel via de voedingsoplossing als via het blad.